Minnelijke regeling vs. langdurig proces

Waarom een minnelijke regeling te verkiezen is boven een langdurig proces

We hebben het in eerdere nieuwsberichten al gehad over de risico’s van een gerechtsprocedure en de voordelen van een minnelijke regeling als pragmatische oplossing voor alle partijen bij het ontstaan van een geschil.

NV PROTECT probeert bij haar schadebeheer rekening te houden met alle elementen van het dossier. Enerzijds de financiële en technisch-juridische elementen m.b.t de vordering van de schadelijder, anderzijds de verschillende factoren die een invloed kunnen hebben op het resultaat van een gerechtsprocedure en welke direct of indirect de partijen een vooruitzicht bieden op de kansen op succes ingeval van een gerechtsprocedure.

Het laatste anderhalf jaar doen we de vaststelling dat dit laatste element mogelijk wel eens de belangrijkste factor wordt bij de keuzes die men moet maken.

Hiernavolgende factoren maken dat men soms beter het recht in eigen handen neemt en de gerechtsprocedure vermijdt door in elke fase van een geschil, en voor zover de omstandigheden dit toelaten, een minnelijke regeling te overwegen.

1. Negatieve evolutie van de rechtspraak

Hoewel de rechtbanken allemaal dezelfde wetboeken en rechtsregels gebruiken, en je er dus van uit zou mogen gaan dat het recht overal even recht is, verschilt de rechtspraak soms heel erg van regio tot regio. Daardoor dreigt er in de rechtspraak vaak een “billijke” (lees sociaalgevoelige) beoordeling en motivering te sluipen. De persoonlijke mening en visie van de rechter die oordeelt – en die ook maar mens is - speelt daarbij een belangrijke rol.

Het laatste anderhalf jaar is het in ons schadebeheer opgevallen dat er toch wel bepaalde negatieve tendensen zijn die niet altijd een even logische verklaring kennen.

Zo stellen we vast dat:

  • De rechtspraak durft af te wijken van het deskundig verslag van de door haarzelf aangestelde deskundige en toch een aansprakelijkheid weerhoudt, daar waar de deskundige dit niet of in mindere mate deed.
  • Er sneller een in solidum veroordeling wordt uitgesproken die ook effectief financiële gevolgen heeft door de insolvabiliteit van de aannemer/mede verantwoordelijken.

Het resultaat is m.a.w. niet altijd wat men op basis van de objectieve elementen van het dossier zou mogen verwachten.

2. Kosten-baten procedure

Sowieso is – onafgezien van de negatieve energie en tijdsverlies dat een gerechtelijke procedure van iedere partij eist - de kostprijs van een gerechtelijke procedure in verhouding tot een minnelijke regeling ettelijke malen meer. Rekening houdende met de verdedigingskosten, de bijkomende intresten, gerechtskosten, rechtsplegingsvergoeding en andere die men in dat geval riskeert.

Zelfs al krijg je 100 procent gelijk, zit je nog altijd met uitgaven die niet helemaal te verhalen zijn, ook niet voor de bouwheer. Niet alleen geldt de onder punt 1 vermeldde juridische onzekerheid evengoed voor hem, maar ook hij zal heel wat verdedigingskosten dienen te dragen om zijn gelijk te halen terwijl de kosten van verdediging soms hoger zijn dan de inzet of het resultaat van het dossier. En belangrijker, intussen krijgt hij geen oplossing voor zijn problemen en is er de kans op een gehele verzuring van de verstandhouding.

3. In solidum risico

Een jarenlange gerechtsprocedure kan een invloed hebben op de solvabiliteit van de aannemer die over de jaren heen in financiële moeilijkheden kan geraken, waardoor er ook voor jou als ontwerper een bijkomend risico ontstaat, namelijk een veroordeling in solidum (betaling van het geheel van de schade, inclusief het aandeel van de aannemer).

De contractuele uitsluiting die je kan voorzien in je contract is weliswaar nog altijd geldig doch ingevolge een recente cassatierechtspraak zijn er sommige hoven en rechtbanken die deze clausule niet meer aanvaarden voor gebreken die vallen onder artikel 1792 BW (stabiliteitsbedreigende gebreken). Afhankelijk van de financiële draagkracht van de aannemer durft de rechtspraak bovendien al eens op zeer inventieve wijze de in solidum aansprakelijkheid te interpreteren.

We mogen ons eraan verwachten dat door de moeilijke periode waarin ons land sinds 2020 zit de financiële druk op de aannemers en dus ook het risico op insolvabiliteit toeneemt.

De wet Peeters-Ducarme zal in de toekomst daar mogelijks wel een oplossing aanreiken gezien de verzekeringsplicht van de aannemers, maar je mag daarbij niet vergeten dat dit enkel geldt voor woningbouw en stabiliteitsbedreigende gebreken.

4. Beoordeling van de verplichtingen van de ontwerper : tijd werkt in ons nadeel

De rechtspraak is een evolutief gegeven en laat zich beïnvloeden door hetgeen rondom haar gebeurt. Hetgeen vroeger was, is niet altijd nu nog geldig en naarmate de tijd verstrijkt tijdens de procedure kan de beoordeling over de verantwoordelijkheid die je hebt anders evolueren. De beoordeling van bijvoorbeeld een controlefout vandaag zal anders zijn dan de beoordeling 20 jaar geleden.

Dit wordt mede beïnvloed door de nieuwe regelgevingen en normen die ook altijd wel een bepaalde taak bij de ontwerper trachten te leggen. De taak van een ontwerper wordt hierdoor van jaar tot jaar complexer door de groeiende verantwoordelijkheden en de nieuwe wetgevingen die worden gecreëerd en dit gegeven heeft ook zijn invloed – bewust of onbewust – op de manier waarop de rechtspraak naar de ontwerper kijkt en diens taken en aansprakelijkheden bepaalt. Niet altijd houdt ze daarbij rekening met het feit dat door deze gewijzigde regelgeving het werfgebeuren feitelijk en praktisch op een andere veel complexere manier wordt aangepakt en er steeds meer en meer specialisten en taakverdelingen ontstaan die elk ook hun eigen verantwoordelijkheden hebben. Dit straalt niet altijd door naar de rechtspraak die juist een verstrengde beoordeling maakt en de ontwerper verantwoordelijk durft te stellen voor zaken die feitelijk niet tot zijn verantwoordelijkheid behoren.

De rechtspraak heeft zich daarnaast - al dan niet bewust - altijd op één of andere manier laten beïnvloeden door de wetenschap dat enkel de ontwerpers een verplichte verzekering beroepsaansprakelijkheid hebben. Dit heeft tot gevolg gehad dat de rechtspraak gemakkelijker geneigd was en is om in hoofde van de ontwerper een aansprakelijkheid te zoeken en die – zij het soms op zeer inventieve maar niet altijd juridisch correcte wijze – te vinden. De controlefout is de ideale stok om mee te slaan, ook al wordt daarbij al eens vergeten dat de controle slechts een middelenverbintenis is en dat er ook altijd een causaal verband tussen fout en schade moet worden aangetoond.

5. Drie praktijkvoorbeelden

Een eerste casus ging over roestvorming op borstweringen door de afwezigheid van een gegalvaniseerde laag wat na deskundig onderzoek in hoofdorde een fout van de aannemer/leverancier was. Niettemin heeft de rechtbank ook een controlefout gezocht en weerhouden en wordt de architect verweten niet nagekeken te hebben dat er antiroest aanwezig was op de borstweringen. Hoe hij dit had moeten zien zonder destructief onderzoek wordt niet uitgelegd. Verklaring voor deze uitspraak is volgens ons alleen maar te zoeken in het feit dat de aannemer in faling is. De architect werd trouwens pas zes jaar later en na faling van de aannemer in de procedure betrokken zonder dat hij al de jaren voordien in gebreke werd gesteld. De contractuele in solidum clausule werd (gelet op de faling) genegeerd en de architect was hierdoor gehouden tot betaling van 100% van de schade.

Een tweede casus betrof scheurvorming/zetting tijdens verbouwingswerken wegens ongeschikte fundering. Verzekerde is de architect. Volgens het deskundig verslag werd de aansprakelijkheid van de ingenieur en de gefailleerde aannemer weerhouden en was er geen technische aansprakelijkheid van de architect. Niettemin oordeelde de rechtbank in strijd met het advies van de door haar aangestelde gerechtsdeskundige dat dit niet juist was en dat de ontwerper mede aansprakelijk is. Door de faling van de aannemer betekende dit dat de verzekerde zijn aandeel van 0 bij start zag overgaan naar 50% op het einde. Dit ingevolge de in solidum veroordeling met de ingenieur. De schade werd – ondanks het feit dat de door de rechtbank aangestelde deskundige deze tegensprekelijk had onderzocht en begroot - verviervoudigd.

Casus 3 betreft een waterinfiltratie in de kelder m.b.t. een project waarvoor de architect enkel een controle-opdracht had. In het deskundig verslag kreeg de ontwerper ca 10% van de totale schade doch ingevolge de faling van de aannemer heeft de rechtbank de in solidum aansprakelijkheid uitgesproken en dit ondanks het feit dat contractueel de in solidum aansprakelijkheid uitgesloten werd en de gebreken niet noodzakelijk stabiliteitsbedreigend waren.

6. Conclusie :

Gelukkig is niet elke rechtspraak zoals bovenvermelde rechtspraak. Anders is het onmogelijk om uw beroep als architect en onze job als verzekeraar uit te oefenen. Er zijn zeker ook positieve uitspraken, doch het probleem is dat men niet altijd met 100% zekerheid kan voorspellen hoe men concreet in toekomstige zaken gaat beslissen.

Met onze ervaring als schadebeheerder kunnen we echter wel een redelijk goede inschatting maken wat te verwachten en zullen we steeds adviseren en suggereren op basis van eerdere ervaringen en de verschillende factoren die we hierboven schetsten.

Niet alle dossiers raken minnelijk opgelost omdat een minnelijke regeling afhankelijk is van veel factoren, waaronder de redelijkheid en regelbereidheid van de bouwheer en aannemer(s). Maar zolang het de betrachting is van alle partijen om wanneer dit mogelijk is, dit ook te doen, is dit al een stap in de juiste richting. Het is daarbij het best het lot zo lang mogelijk in eigen handen te houden.

Het is om diezelfde reden belangrijk dat je een schadegeval tijdig aangeeft en niet wacht tot de situatie zodanig verzuurd is dat een dagvaarding de enige oplossing is. Wees daarbij gerust, niet elk contact met de schade- of studiedienst heeft noodzakelijkerwijze de opening van een schadedossier tot gevolg. Het is perfect mogelijk om zonder opening preventieve adviezen te geven en samen actiepunten te bepalen om zo een schadegeval en een eventuele procedure te voorkomen.

Heb je nog vragen of opmerkingen?

Bel 02 411 41 14 of mail ons. We helpen je graag verder.